Poging tot moord
Op 6 februari 2022 ontplofte er een handgranaat, die door de ruit naar binnen werd gegooid, in een woning in Rotterdam, waarbij een slachtoffer zwaar lichamelijk letsel heeft opgelopen. In dezelfde nacht werd er elders in Rotterdam een woning beschoten, waarbij niemand gewond raakte. Op 20 februari werd er in Rotterdam brand gesticht in een portiek door middel van een molotovcocktail.
De vraag die de rechtbank dient te beantwoorden is of het de verdachte is geweest die zich (al dan niet als medepleger of medeplichtige) schuldig heeft gemaakt aan deze geweldsfeiten.
Op 10 mei 2022 is de verdachte aangehouden in een woning in Rotterdam. In deze woning is onder andere een iPhone 13 mini aangetroffen en in beslag genomen. Deze telefoon kan worden toegeschreven aan de verdachte. Op deze telefoon zijn screenshots van gesprekken en afbeeldingen aangetroffen die verband lijken te houden met de hiervoor genoemde geweldsincidenten. Zo zijn foto’s van de locaties van de geweldsincidenten gestuurd en is gesproken over de huisnummers en bijbehorende ramen. Uit onderzoek is gebleken dat de screenshots van de gesprekken en afbeeldingen – in de bewoordingen van de betreffende proces-verbalen – “waarschijnlijk” zijn gemaakt met de iPhone 13 mini of dat het “aannemelijk” is dat deze screenshots met de iPhone 13 mini zijn gemaakt.
Uit het dossier kan volgens de rechtbank niet buiten redelijke twijfel worden opgemaakt of de betreffende screenshots zijn gemaakt met de iPhone 13 mini van de verdachte, of dat deze op een telefoon van een ander zijn gemaakt en vervolgens aan hem zijn toegezonden. Immers, uit de door de politie gebruikte woorden “waarschijnlijk” en “aannemelijk” volgt – zonder nadere concrete en objectieve bewijsmiddelen, die ontbreken – niet dat met een voldoende zekerheid kan worden vastgesteld dat de verdachte, als gebruiker van de iPhone 13 mini, de betreffende screenshots heeft gemaakt van de chatgesprekken. Gelet hierop kan ook niet worden vastgesteld dat de verdachte aan de gesprekken heeft deelgenomen, zo stelt de rechtbank. De aanwezigheid van de screenshots van gesprekken en afbeeldingen op de telefoon van de verdachte lijken erop te wijzen dat de verdachte op een manier betrokken was bij de geweldsincidenten, of hiervan in ieder geval op de hoogte was. De rechtbank acht het bijzonder verdacht dat de verdachte deze screenshots op zijn telefoon heeft staan, terwijl zijn naam ook op andere plaatsen in het dossier naar voren komt. Echter is de enkele aanwezigheid van de screenshots in zijn telefoon onvoldoende om vast te kunnen stellen dat de verdachte bij de verschillende aanslagen ook een rol als medepleger of medeplichtige heeft gehad, laat staan wat die rol dan specifiek zou zijn geweest. De rechtbank spreekt de verdachte vrij van deze feiten.
Poging tot afpersing en beschietingen
In Rotterdam waren er in 2022 meerdere schietpartijen waarbij bedrijfspanden beschadigd raakten. Ook werd een eigenaar van een autowasstraat afgeperst. Hij kreeg een telefoon overhandigd en sprak met een persoon die zich voorstelde met de voornaam van de verdachte en zei: ‘jij moet € 25.000,- aan mij betalen voor <…>. Ik heb gehoord dat jij drie zaken hebt en alle drie gaan ze eraan’. Ook werd een whatsappbericht aan hem verzonden met de tekst: ‘Ik weet niet hoe jij dit wel oplossen maar het is al duidelijk genoeg Ik haat oplossen op mijn manier’.
De rechtbank buigt zich hier over de vraag of het de verdachte is geweest die zich schuldig heeft gemaakt aan deze feiten, al dan niet als medepleger. Uit onderzoek is gebleken dat de iPhone 13 mini die op 10 mei 2022 werd aangetroffen in de woning van de verdachte gelinkt kan worden aan het nummer dat het whatsappbericht heeft verstuurd aan het slachtoffer. Verder bestaat het vermoeden dat de verdachte in de periode voorafgaand aan de afpersing gebruik heeft gemaakt van de telefoon. Op 25 januari 2022, twee maanden voor de afpersing, zijn 166 afbeeldingen van het telefoonnummer toegevoegd aan de iPhone 13 mini. Op 44 van de 166 afbeeldingen is de verdachte herkend.
Hiermee kan echter niet worden bewezen dat de verdachte ook op 22 maart 2022 van het telefoonnummer gebruik heeft gemaakt. Daarmee kan dus ook niet worden bewezen dat het de verdachte is geweest die heeft gebeld met het slachtoffer en hem een bericht heeft toegezonden. Ook heeft de rechtbank geen directe en objectieve bewijsmiddelen gezien die wijzen op een bijdrage van de verdachte bij de ten laste gelegde poging tot afpersing en de beschietingen van gebouwen.
Gelet op het voorgaande is de rechtbank van oordeel dat op basis van het dossier de strafrechtelijke betrokkenheid van de verdachte bij de poging tot afpersing en de beschietingen onvoldoende is komen vast te staan. Hoewel er aanwijzingen zijn dat de verdachte de persoon is die aangevers heeft afgeperst en dat hij mogelijk te maken heeft met de beschietingen, zoals hiervoor omschreven, zijn die naar het oordeel van de rechtbank onvoldoende concreet en richtinggevend om zonder redelijke twijfel vast te kunnen stellen dat de verdachte de afperser of de schutter is geweest, dan wel dat hij op andere wijze een intellectuele en/of materiële bijdrage van voldoende gewicht aan het ten laste gelegde heeft geleverd. De rechtbank zal de verdachte derhalve van deze feiten vrijspreken.
Vuurwapenbezit
De verdachte wordt wel veroordeeld voor wapenbezit. Tijdens zijn aanhouding op 10 mei 2022 is er een vuurwapen aangetroffen in de woning, waarop zijn DNA zat. Hij krijgt daarvoor een gevangenisstraf van vijf maanden opgelegd.