Valse documenten
Het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid laat een stichting een aantal taken uitvoeren binnen het werkveld asbest op basis van een convenant. Zo mag die stichting certificaten uitgeven voor diverse gevarenklassen asbestverwijdering. Door die stichting worden voor asbestsaneringen alleen geregistreerde bedrijven ingedeeld. Deze geregistreerde bedrijven hebben werknemers in dienst die zijn gecertificeerd om bepaalde gevarenklassen asbest te verwijderen. Om dat certificaat (een zogenaamd Deskundig Asbestverwijderaars 2-certificaat) te halen, moet de werknemer bepaalde praktijkervaring hebben en een theoretisch examen afleggen. Een mentor, de verdachte, controleerde of een werknemer voldoende uren onder bepaalde asbestcondities maakte en bevestigde dit in een verklaring met onderliggende documenten, die dat zouden bewijzen. De verklaring en veel van de onderliggende documenten zijn volgens het OM vals. Volgens het OM zijn er in elk geval 20 documenten vals. De verdachte wist dit en heeft de documenten toch gebruikt richting de stichting die de certificaten afgeeft.
Gezondheidsschade
De officier van justitie: “De mentor is verantwoordelijk voor de volledigheid en juistheid van het mentordossier. Deze verantwoordelijkheid vindt gestalte in allerlei documenten, afspraken en regelingen over asbest. Uit de bewijsmiddelen volgt dat de Deskundig Asbestverwijderaars (DAV-ers) eveneens bekend zijn met deze verantwoordelijkheid van de mentor. Aangenomen wordt dat verdachte, als mentor, op de hoogte is van zijn verplichtingen en verantwoordelijkheden als zodanig. Alle risico’s die met asbest gepaard gaan, zijn bekend. Het kan gezondheidsschade aan derden maar ook aan de DAV-ers zelf opleveren. Feitelijk komt het neer op ongecertificeerd personeel laten werken met stoffen die veel schade aan de gezondheid kunnen toebrengen.
Daar mag niet mals mee worden omgegaan. Dat heeft verdachte wel gedaan, zonder zich hiervan rekenschap te geven. Dat is kwalijk.”Strafeis
Het OM eist daarom een
voorwaardelijke gevangenisstraf van drie maanden met een proeftijd van 2 jaar en een taakstraf van 200 uur.De rechtbank doet op 27 december uitspraak in deze zaak.