ROTTERDAM/DEN HAAG - Op 1 februari 2021 heeft de rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in 20 beroepen van pulsvissers (ECLI:NL:RBDHA:2021:968/969). Vandaag heeft de rechtbank Rotterdam uitspraak gedaan in de overige 41 zaken. De zaken gingen deels over intrekking en deels over niet verlenging van de vergunningen.
Europees recht
Over de intrekkingen en de besluiten om niet te verlengen oordeelt de rechtbank dat de minister die besluiten heeft mogen nemen zonder een mogelijk belang bij schadevergoeding daar al in te betrekken.
Het Europese recht verplichtte de minister namelijk om de pulstoestemmingen te beëindigen omdat volgens de nieuwe verordening over gemeenschappelijk visserijbeleid (Verordening 2019/1241) per 14 augustus 2019 een algeheel pulsverbod geldt. Daaraan moet de minister uitvoering geven.
De uitspraak betekent dat het verbod om met de pulskor te vissen in stand blijft.
Rechtbank Den Haag
De rechtbank Den Haag heeft deels anders beslist. Die rechtbank vindt dat verweerder bij de intrekkingsbesluiten de afweging over mogelijke schadevergoeding wél al had moeten maken.
De rechtbank Rotterdam heeft nu beslist dat een schadevergoedingsverzoek in een aparte procedure kan worden beoordeeld.
Het verschil tussen de beide uitspraken is minder groot dan het lijkt. Dat verschil gaat vooral over de juridische weg die moet worden bewandeld om mogelijke schade van het stopzetten van het vissen met de elektrische puls, vergoed te krijgen.
Want ook in de Haagse uitspraken blijft het pulsverbod op zich in stand.
In een eventueel hoger beroep kan de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State zich uitlaten over de uitspraken van beide rechtbanken. Die heeft immers het laatste woord.