ROTTERDAM - Het Openbaar Ministerie heeft tegen een 33-jarige man uit Rotterdam een taakstraf van 180 uur en een voorwaardelijke gevangenisstraf van een maand geëist. De man wordt verweten dat hij op 24 april 2022 met opzet heeft geprobeerd zwaar lichamelijk letsel heeft toegebracht aan een man in het pand van studentenvereniging Vindicat in Groningen. Daarbij heeft hij het slachtoffer onder meer tegen het hoofd geschopt.

Tussen de verdachte en het slachtoffer ontstond op enig moment onenigheid over bier bij de bar. Volgens de officier van justitie kan het worden bewezen dat de verdachte het slachtoffer ten val heeft gebracht. Daarna heeft de hij de man - terwijl het slachtoffer op de grond lag – twee keer tegen het hoofd geschopt. De officier van justitie vindt dat dit kan worden bewezen op basis van de aangifte, de getuigenverklaringen en het letsel bij het slachtoffer.

Zinloos geweld

De officier van justitie zegt dat het schoppen tegen het hoofd een ernstige vorm van zinloos geweld is. “Dit had veel erger mis kunnen gaan, met nog veel grotere gevolgen voor het slachtoffer. Denk alleen maar aan de Mallorca-zaak.”

Signaal

Ondanks de ernst van het feit eist het OM geen onvoorwaardelijke celstraf. Dat komt omdat de man in zijn leven nauwelijks in aanraking is geweest met politie en justitie. Daarnaast heeft hij een baan en inkomsten. “Gelet daarop vind ik dat verdachte nog één kans verdient om niet naar de gevangenis te gaan. Wel verdient hij een andere stevige straf, om een signaal af te geven dat dit gedrag niet kan.”

Schorsing

Vindicat heeft in deze zaak volledig meegewerkt met het onderzoek. De vereniging heeft het incident zelf gemeld voordat er een aangifte lag. Daarnaast heeft het bestuur van de studentenvereniging de verdachte voor negen jaar de toegang ontzegd.

Lagere straf

De rechter deed meteen uitspraak in deze zaak en oordeelde dat er kan worden bewezen dat er twee keer tegen het hoofd is getrapt. De rechtbank gaat niet mee in het verhaal van het OM dat er sprake is van een poging tot het toebrengen van zwaar lichamelijk letsel, omdat het onbekend is hoe hard er getrapt is. De rechter legde een taakstraf van 60 uur op waarvan 30 uur voorwaardelijk. Ook moet hij het slachtoffer ruim 3600 euro betalen.