ROTTERDAM - Het gerechtshof Den Haag heeft op 25 juni 2021 in hoger beroep de verdachte, die op 18 december 2018 de 16-jarige Hümeyra in de fietsenkelder van het Designcollege te Rotterdam heeft doodgeschoten, veroordeeld voor moord. Het Haagse hof heeft aan hem 20 jaar gevangenisstraf opgelegd en TBS met dwangverpleging.
De toen 31-jarige verdachte heeft in de ochtend van 18 december 2018, met een doorgeladen vuurwapen in zijn broeksband, zijn woning verlaten. Hij was met opzet rond de pauzes dicht in de buurt van de school om bij een confrontatie met Hümeyra haar te kunnen doden. Daar was hij op voorbereid. Iets over 13:00 uur zag hij haar lopen, sprong uit zijn auto, greep naar zijn wapen, rende haar achterna, de school door tot in de fietsenkelder. Daar schoot hij haar neer en vervolgens, gericht en van zeer dichtbij, dood. Het hof acht bewezen dat de verdachte op dat moment een eerder genomen besluit, om Hümeyra te doden, uitvoerde. De verdachte voelde zich gekrenkt, omdat Hümeyra had gelogen over haar jonge leeftijd en ook omdat hij daardoor werd aangeduid als pedofiel en omdat zij hem (in zijn eigen woorden) begon ‘vast te zetten’ doordat zij aangiften tegen de verdachte deed van mishandeling, bedreigingen en stalking. De doodsbedreigingen, het vuurwapen, het zoeken van Hümeyra, het doelgerichte handelen van de verdachte en de koelbloedige wijze waarop hij haar heeft dood geschoten, maken dat volgens het hof sprake is van voorbedachte raad, van moord op Hümeyra. Het hof acht niet aannemelijk geworden dat de verdachte die dag in een ogenblikkelijke gemoedsopwelling heeft gehandeld.
Met de rechtbank acht het hof de verdachte verminderd toerekeningsvatbaar. Daarmee is rekening gehouden bij het opleggen van de gevangenisstraf van 20 jaar. De maximaal op te leggen straf voor dit feit is levenslang of 30 jaar. Omdat de verdachte, gelet op zijn persoonlijkheidsstoornis en ernstige psychopathie, niet onbehandeld in de maatschappij mag terugkeren, is daarnaast een TBS met dwangverpleging opgelegd.
De rechtbank was eerder van oordeel dat voorbedachte raad niet bewezen kon worden en veroordeelde de verdachte voor doodslag tot een gevangenisstraf van 14 jaren en TBS met dwangverpleging.