ROTTERDAM - Vorig jaar maart werden na een straatroof vijf jongeren aangehouden. Dat gebeurde met een benaderingstechniek die wordt gebruikt wanneer er verdenking is van het dragen van een (vuur)wapen. Na onderzoek bleken de jongens onschuldig. Zij doen in een mini-documentaire die zaterdag in première gaat hun verhaal, over onder ander het gebrek aan nazorg. De politie Rotterdam beaamt dat die nazorg niet goed is gegaan. Politiechef Fred Westerbeke: “We moeten oog blijven houden voor het menselijke aspect bij ons werk, en voor de impact die het kan hebben”
Vorig jaar 6 maart kregen agenten een melding binnen van een straatroof waarbij er ook een vuurwapen is gebruikt. Dit gebeurde aan de Katshoek in Rotterdam. Kort hierna werden vijf jongeren, die voldeden aan het signalement van de verdachten, aangehouden. Dit gebeurde door middel van een Benaderingstechniek Gevaarlijke Personen (BTGP). Dit is een procedure die wordt gevolgd op het moment dat iemand mogelijk een (vuur)wapen bij zich draagt. Agenten richten hierbij ook hun wapen op de verdachten. Dat gebeurde ook bij de vijf jongeren aan de Katshoek. Na onderzoek bleken de jongeren (van wie vier minderjarig) onschuldig te zijn. Zij zijn de volgende dag heengezonden. In februari dit jaar heeft een ouder van de betrokken jongeren een klacht ingediend over onder andere het gebrek aan nazorg aan de jongeren door de politie na afloop van het incident. Ruim anderhalf jaar na de gebeurtenis doen zij ook hun verhaal in een mini-documentaire ‘’Ontsporing Gezocht’’.
Politiechef Fred Westerbeke reageert hierop: “Die nazorg aan deze groep jongeren is niet goed gegaan. Zo’n BTGP is enorm impactvol voor iemand die het ondergaat en als je dan ook nog onschuldig blijkt te zijn, dan is een sorry wel op zijn plaats. Die excuses zijn later wel gemaakt in de brief die is gestuurd naar aanleiding van de klacht die is ingediend, maar dat had natuurlijk direct gemoeten. En dan aan iedereen, en niet alleen aan de klager. Ik heb de mini-documentaire al mogen kijken, en dus ook gezien wat het met de betrokkenen heeft gedaan. Dat raakt me. Het is belangrijk dat we, ondanks alle regels en protocollen, oog hebben voor het menselijke aspect bij ons werk, en voor de impact die het kan hebben. Samen met de leidinggevende van het district sluit ik zaterdag aan bij een bijeenkomst waar ook de betrokkenen aanwezig zullen zijn en gaan we daarover graag met hen in gesprek. De deur staat sowieso voor hen open.“