Het streven van de minister is dat de huidige Landelijke Eenheid van de politie per 1 januari 2024 ophoudt te bestaan en er dan twee nieuwe landelijke eenheden ontstaan. De minister start hiervoor de noodzakelijke aanpassing in de regelgeving. Zij is het eens met de manier waarop de politie de veranderingen binnen het korps wil gaan doorvoeren. Bij de vorming van de twee nieuwe eenheden worden medewerkers, ondernemingsraad en vakbonden nauw betrokken, schrijft de minister.
Nieuwe namen
De Eenheid Landelijke Expertise en Operaties gaat de politie in heel Nederland ondersteunen met specialistische expertise en inzetten van materieel bij operaties die te groot zijn voor één eenheid. Het gaat hierbij onder andere om de integrale handhaving- en opsporingstaak op de infrastructuur en om de landelijke capaciteiten voor bewaken en beveiligen.
Daarnaast komt er een eenheid met de naam Eenheid Landelijke Opsporing en Interventies. Deze nieuwe eenheid werkt op nationaal en internationaal niveau aan de bestrijding van zware en georganiseerde criminaliteit, terrorisme en cybercriminaliteit in samenwerking met de regionale eenheden en partners. De namen voor de nieuwe eenheden zijn gekozen na een enquête onder medewerkers.
Aanleiding
Aanleiding voor de veranderingen waren een reeks signalen, incidenten en onderzoeken binnen een aantal onderdelen van de Landelijke Eenheid. Medewerkers in verschillende teams werden geconfronteerd met een onveilige werksfeer en niet alle teams en afdelingen werkten goed samen. De commissie Schneiders constateerde daarna dat dit onder meer lag aan de organisatiestructuur en aan de veelheid aan taken en de plaats van de eenheid binnen de politie als geheel. Met een duidelijke, nieuwe structuur kan de samenwerking binnen de eenheid en met de andere eenheden in het land verbeteren. Verder maakt de snel veranderende criminaliteit en de manier waarop die moet worden bestreden, de noodzaak tot verandering extra urgent.
Cultuurverandering
Naast een andere structuur, gaan de twee nieuwe eenheden bewust werken aan een cultuurverandering, passend leiderschap en investeren in vakontwikkeling. Intussen gaat het werk van de Landelijke Eenheid voor alle andere eenheden van de politie gewoon door.
Leiderschap
De commissie Schneiders adviseerde ook om te onderzoeken in hoeverre de leidinggevenden van de huidige Landelijke Eenheid mee kunnen en willen in alle veranderingen. De nieuwe eenheden hebben leidinggevenden nodig die de transitie steunen, zelf laten zien wat gewenst gedrag is op de werkvloer en ongewenst gedrag begrenzen. Dit wordt bekeken in een zogeheten schouw onder zo’n 500 leidinggevenden. Deze schouw is bedoeld om leidinggevenden te helpen zich verder te ontwikkelen zodat zij leiding kunnen geven aan de transitie. De minister kan zich voorstellen dat het voor mensen spannend is en onzekerheid kan geven om te worden geschouwd. Ze benadrukt dat ‘de schouw geen instrument is om af te rekenen met leidinggevenden’.
Rust
De minister wijst er in haar brief verder op dat de veranderingen meerdere jaren gaan duren. En dat het tijd kost voordat medewerkers er echt iets van merken. De commissie Schneiders is inmiddels omgevormd tot een monitoringscommissie die de veranderingen tot juli 2024 zorgvuldig blijft volgen. Elke vier maanden rapporteert de monitoringscommissie aan de minister.
Het geld dat een fundament legt voor de doorontwikkeling van de twee landelijke eenheden is er. Voor nu wil de minister de politie alle rust en ruimte geven om de transitie tot een succes te maken.
Duidelijkheid
Politiechef Oscar Dros van de landelijke eenheid is blij dat de minister de plannen heeft goedgekeurd. ‘Dit gaat voor ons allemaal veel veranderen. We gaan op nieuwe manier met elkaar samenwerken. Nu kunnen we volop verder met de splitsing en met de vorming van de twee nieuwe eenheden. Eenheden met twee duidelijke namen, die goed laten zien wat voor werk we doen.’
Plaatsvervangend korpschef Liesbeth Huyzer geeft aan dat ‘we samen op weg zijn naar twee nieuwe eenheden, met een veilige werkcultuur voor iedereen, met goed leiderschap en volop ruimte voor expertise. Zo kunnen we, met nationale én internationale partners, nog beter werken aan een veiliger Nederland.