Twee verdachten worden onder meer veroordeeld voor een woningoverval in Uden waarbij veel geweld is gebruikt. Zo zijn de bewoners vastgebonden aan een stoel en een bewoner is geslagen met een vuurwapen. Een derde verdachte wordt van deze overval vrijgesproken, omdat niet kan worden bewezen dat hij betrokken was bij deze overval.
De zwaarste straf, acht jaar, wordt opgelegd aan een man die binnen een tijdsbestek van ongeveer acht maanden zich schuldig maakte aan vier ernstige feiten, waaronder een gewelddadige overval op een man in een parkeergarage waarbij een Rolex is gestolen. Ook was hij betrokken bij een overval die mislukte, omdat het slachtoffer in een auto met stevig glas zat, waardoor de overvallers niet met een hamer de ruiten konden inslaan. Vanwege de veelheid en de ernst van de feiten legt de rechtbank hem een hogere straf op dan geëist.
Geen criminele organisatie
Bij andere verdachten is de straf lager uitgevallen dan geëist, omdat de rechtbank het niet bewezen acht dat er sprake was van een criminele organisatie. Uit het dossier blijkt weliswaar dat de verdachten in wisselende combinaties strafbare feiten pleegden en regelmatig in elkaars gezelschap verkeerden, maar dat is onvoldoende om te kunnen spreken van een organisatie. Daarvoor is meer nodig dan een reeks door min of meer dezelfde personen in vereniging gepleegde strafbare feiten. Niet is gebleken dat er een onderlinge verdeling van werkzaamheden of een afstemming van activiteiten was.