ROTTERDAM - Twee schippers zijn vandaag door de rechtbank in Rotterdam veroordeeld voor een aanvaring op de Nieuwe Maas op 12 mei 2018. De watertaxi kwam toen in botsing met een houten sloep, waardoor alle opvarenden van de sloep te water zijn geraakt en sommigen van hen gewond raakten. De rechter oordeelt dat beide schippers schuld hebben aan het ongeluk, maar niet in die mate dat sprake is van een misdrijf, en veroordeeld de mannen tot geldboetes.
De schipper van de sloep heeft verzuimd voorrang te verlenen of zijn koers en/of snelheid aan te passen om een botsing met de watertaxi te voorkomen. Hij heeft daarom niet alle voorzorgsmaatregelen getroffen die van hem mochten worden verwacht om te voorkomen dat de sloep beschadigd raakte en zonk. Hij handelde daarmee in strijd met het Binnenvaartpolitiereglement (BPR) en heeft niet voldaan aan de op hem als schipper rustende zorgplicht.
De schipper werd ook verweten dat hij geen groot vaarbewijs, een basiscertificaat marifonie, een marifooninstallatie aan boord of een draagbare marifoon had. Daarnaast beschikte de sloep niet over een verklaring van deugdelijkheid of was deze niet aangeboden ter keuring. Voor deze zaken geldt geen wettelijke verplichting oordeelt de rechtbank. Ook kan een verplichting daartoe evenmin worden aangenomen op grond van de algemene zorgplicht tot het treffen van alle volgens goed zeemanschap, of door de omstandigheden waarin het schip zich bevindt, geboden voorzorgsmaatregelen. De omstandigheid dat het gebruik van een marifoon in de gegeven omstandigheden is aan te raden, is onvoldoende om te kunnen concluderen dat bij het niet gebruiken daarvan sprake is van strafrechtelijk verwijtbare nalatigheid.
Omdat de verdachte heeft gehandeld in de strijd met het BPR en niet heeft voldaan aan de zorgplicht wordt hij veroordeeld tot een boete van 750 euro.
Watertaxi
Ook de schipper van de watertaxi heeft volgens de rechtbank schuld aan het ongeluk. Hem wordt verweten dat hij onvoldoende uitkijk heeft gehouden over het vaarwater en zich daarbij onvoldoende bewust was van alle schepen die in de buurt waren. Hij geeft zelf aan de sloep niet gezien te hebben. Hij heeft daarmee dus niet alles gedaan wat volgens goed zeemanschap van hem mag worden verwacht. Dat de schipper van de sloep mede schuldig is geweest aan de aanvaring is geen omstandigheid die het gedrag van de verdachte rechtvaardigt of diens schuld in strafrechtelijke zin wegneemt.
De strafbare gedraging waaraan de verdachte zich schuldig heeft gemaakt heeft ernstige gevolgen gehad. Die gevolgen zijn op zichzelf echter niet doorslaggevend voor de op te leggen straf. Er is in dit geval slechts sprake van een lichte mate van schuld. Daarom wordt de schipper van de watertaxi veroordeeld tot een geldboete van 500 euro.
Bij de bepaling van de hoogte van beide boetes heeft de rechtbank er tevens rekening mee gehouden dat de aanvaring al tweeënhalf jaar geleden heeft plaatsgevonden.