Het bedrijf werd ingeschakeld om in oktober 2018 een uitbouwsteiger op een boorplatform in Nieuwkoop te demonteren. Hiervoor huurde zij 4 steigerbouwers in. De steiger was vanaf het hoofddek van het boorplatform uitgebouwd en hing ruim 15 meter boven het water. Bij het demonteren viel één van de steigerbouwers in het water en kwam daarbij om het leven.
De gezondheid en veiligheid van de steigerbouwers was die dag de verantwoordelijkheid van het bedrijf uit Ridderkerk. Het bedrijf hield echter geen toezicht op de werkverdeling en ook niet op het gebruik van persoonlijke beschermingsmiddelen. Het slachtoffer had bijvoorbeeld geen zwem- of reddingsvest aan en was ook niet gezekerd of aangelijnd. Ook waren de specifieke risico’s die gepaard gingen met het werk aan de steiger onvoldoende in kaart gebracht, laat staat dat de steigerbouwers daarover waren ingelicht. Daarnaast beschikten de steigerbouwers niet over voldoende vaardigheden en deskundigheid. Het slachtoffer had immers, gelet op zijn certificering, niet voor dit werk ingezet mogen worden. De anderen waren helemaal niet (meer) gecertificeerd. Dit alles maakt dat het bedrijf zeer onvoorzichtig, onachtzaam, onzorgvuldig en nalatig was en schuldig is aan het overlijden van haar medewerker.
Grote impact
Bij het bepalen van de straf houdt de rechtbank er rekening mee dat het dodelijk ongeval grote impact had op de nabestaanden. De rechtbank realiseert zich dat er onherstelbaar leed is toegebracht en dat dit leed met geen enkele straf ongedaan kan worden gemaakt. Ook weegt mee dat het bedrijf eerder is vervolgd voor een dodelijk ongeval met een werknemer in mei 2017. De rechtbank vindt het wrang dat het om een soortgelijk ongeval gaat en dat het bedrijf hierin geen aanleiding zag haar veiligheidsbeleid aan te passen om de kans op herhaling te verkleinen. Verder vindt de rechtbank het ronduit stuitend, gelet op de veelheid, de ernst en de omvang van de niet nageleefde veiligheidsvoorschriften, dat het bedrijf de schuld voor het ongeval bij het slachtoffer legt. Ook onthield het bedrijf zich - in strijd met de ethische normen en waarden - van rechtsreeks contact met de nabestaanden. Van enig oprecht medeleven lijkt geen sprake.
De rechtbank wil voorkomen dat het bedrijf in de toekomst opnieuw de fout ingaat. Daarom legt zij - naast de geldboete van 100.000 euro - een voorwaardelijke stillegging van 1 jaar op. Deze straf kan worden opgelegd als het bedrijf binnen de komende 3 jaar nog eens de veiligheidsvoorschriften overtreedt. Daarnaast wordt het vonnis openbaar gemaakt op www.rechtspraak.nl.