ROTTERDAM - Het gerechtshof Den Haag heeft vandaag in hoger beroep een mannelijke verdachte veroordeeld voor de moord op een andere man in 1991. De partner van de verdachte had een schijnhuwelijk met het slachtoffer. Kort voor de dood had de verdachte met vervalste handtekeningen zichzelf tot enige begunstigde gemaakt van een grote som geld van de levensverzekering op het slachtoffer. DNA-sporen van de verdachte werden op en bij het lichaam van het slachtoffer gevonden. Het Haagse hof legt hem een gevangenisstraf van 12 jaar op.

Zaak

Op 7 september 1991 werd op de Spangesekade in Rotterdam een auto aangetroffen met in de achterbak het vastgebonden, dode, lichaam van het slachtoffer. De partner van de verdachte, met wie hij niet getrouwd was, had tegen betaling een schijnhuwelijk met het slachtoffer gesloten. Zij woonden echter niet samen. Het slachtoffer was 40 jaar en werd met geweld om het leven gebracht. Op de bebloede nagels van het slachtoffer en op het touw waarmee hij vastgebonden was, werden DNA sporen gevonden. Het onderzoek naar zijn dood werd in 1995 gesloten, omdat het niet had geleid tot vervolging van een verdachte. In 2017 was er door een zogenaamd ‘verwantschapsonderzoek’ alsnog een match met het DNA van de verdachte. Nader onderzoek volgde en op 2 december 2019 werd de verdachte weer aangehouden.

Rechtbank

De rechtbank had de verdachte veroordeeld tot 14 jaar gevangenisstraf voor doodslag met een oplichting van de verzekeringsmaatschappij in verband met de uitkering van het kapitaal van de levensverzekering op het slachtoffer. De verdachte heeft steeds ontkend iets met de dood van het slachtoffer te maken te hebben. Daarom is hij in hoger beroep gegaan.

Hof

In hoger beroep gaat het hof ervan uit dat het slachtoffer paste in het ‘verdienmodel’ van het gezin van de verdachte. De verdachte, zijn partner en haar dochters hadden allen tegen betaling schijnhuwelijken afgesloten. De vrouwen uit het gezin huwden voor de schijn met Pakistaanse mannen. Dat leverde een hoge ‘beloning’ op voor het huwelijk zelf, een hogere gezinsuitkering van de bijstand en kinderbijslag voor kinderen die in Pakistan verbleven. Na 3 jaar ‘schijnhuwelijk’ kon de wederhelft een Nederlands paspoort krijgen en het huwelijk ontbinden. Daarnaast waren er destijds op het leven van het slachtoffer, twee levensverzekeringen van elk ongeveer fl. 100.000,- afgesloten met een looptijd van 10 jaar. Er waren spanningen ontstaan met het slachtoffer over geld van de kinderbijslag en over het naderende einde van het schijnhuwelijk. Daarmee zouden ook de gezinsuitkeringen eindigen. Kort voor de dood van het slachtoffer heeft de verdachte met vervalste handtekeningen zichzelf tot begunstigde gemaakt van een van de levensverzekeringen. Op de avond van de dood van het slachtoffer had de partner van de verdachte hem gebeld en gezegd dat hij langs moest komen bij haar. De verdachte en zijn partner zijn de laatsten die het slachtoffer in leven hebben gezien.

Door de resultaten van vernieuwde DNA-onderzoeksmethoden naar de in 1991 veiliggestelde sporen op de bebloede nagels van het slachtoffer en het touw, kwam de politie weer bij de verdachte uit als dader. De sporen leverden een match met zijn DNA op.

Straf

Het Haagse hof is van oordeel dat een gevangenisstraf van 14 jaren passend zou zijn geweest. Bij de strafoplegging is rekening gehouden met de lange duur van het proces in hoger beroep en de inmiddels hoge leeftijd van de verdachte. Daarom legt het hof een gevangenisstraf van 12 jaar op.